Gerardus Majellakerk te Utrecht
Aanvankelijk was een andere architect benaderd een nieuwe parochiekerk te ontwerpen. Nadat zijn ontwerp was afgekeurd kreeg H.C. van de Leur de opdracht. Binnen 14 dagen had hij het plan rond en dat was niet zo verwonderlijk. De Remigiuskerk te Leuth lag al op de tekentafel en veel elementen daarvan zien we terug in deze Utrechtse kerk. Bovendien wilde bouwpastoor Reuling wel een “Bellotkerk” maar vond de Franciscuskerk te Groningen, toen hij daar ter bezichtiging kwam, veel te bont aan kleuren. Gelukkig dat Leuth een klein budget had en dat veel kleur gebruiken zich vertaald zou hebben in hogere kosten. Leuth werd zodoende het voorbeeld voor Utrecht en dat is te zien!
|
|
|
|
|
|
|
|
|
In de zomer van 1933 waren de plannen snel goedgekeurd, nadat Dom Bellot zich voor het laatst persoonlijk had bemoeid met de ontwerpen. De hulp lag voornamelijk in de koepel, die gesitueerd is ter hoogte van de transepten. Oplossing B, zoals voorgesteld door Bellot, is ook uitgevoerd, zoals u kunt zien. Het bestek bedroeg eerst f.125.000,- maar de aannemer met het laagste aanbestedingsbedrag zat f.1.500,- lager zodat het ontwerp van de toren nog mooier gemaakt kon worden: Hij werd hoger en breder uitgevoerd. Op 21 oktober 1934 werd de eerste steen gelegd en op 2 september 1935 was de dag aangebroken dat het gebouw kon worden gewijd. Pas op 30 juni 1936 werd de kerk geconsacreerd door de nieuwe aartsbisschop, dr. J. de Jong.
|
|
|
|
|
|
|
Hoewel net als in Bolsward en Leuth er geen
topgevels zijn in de zijmuren, zijn binnen pilaren te zien, en beschikt de kerk
over de zo kenmerkende zijpaden. Dit contrefort, bedoeld om de krachten van de
overspanning op te vangen is inpandig en behoeft dus geen onderhoud. De
tegelvloer volgt hetzelfde patroon als in Bolsward. In de zijbeuken vinden we
voor het laatst grote vensterramen van het Bellot-type. Een traditie die begon
in Oosterhout (1919) en eindigde in 1935 te Utrecht.
Diverse interieurstukken zijn pas in de loop der
jaren geplaatst, zoals het Hoogaltaar, de ramen van het Priesterkoor en het
grote orgel op de zangzolder. Tevens kwamen er geleidelijk zijaltaren in de
transepten op de daarvoor bestemde plekken. In de oorlog werden de luidklokken
geroofd. In 1954 kwamen er drie nieuwe voor terug. Door een schenking werd er
in 1955 zelfs een carillon geplaatst bestaande uit 35 klokken. Het speelt nog
steeds, wanneer de computer van het uurwerk dit aangeeft.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Rond 1985 is het Priesterkoor op zeer smaakvolle
wijze gewijzigd en zijn de communiebanken verwijderd. Een tweede herinrichting
van het priesterkoor vond plaats rond 2010. De inrichting van de kerk bleef hetzelfde
en dat is een compliment waard. Wel is helaas de originele gemetselde
preekstoel verwijderd. In juni 1998 werd een tweede orgel in gebruik genomen en
werd in een van de transepten geplaatst. Het koor zingt nu vanuit het transept
de kerk in.
Van deze kerk hebben we een bouwplaat, en die kunt u hier downloaden.
Foto's uit het persoonlijk archief van Van de Leur
(brieven van Dom Bellot), A.A. Lukassen en A.W.A. Lukassen, februari 2014
|
|
|
|
|
|
|
|