Onze Lieve Vrouwe Onbevlekt Ontvangenkerk te Deest

 

In de beginjaren ’50 kreeg H.C. van de Leur een aantal opdrachten voor nieuwbouw en restauraties. De verwoestingen van de Tweede Wereldoorlog hadden hun sporen nagelaten. Zo ook in Deest. Dit kleine dorpje aan de Waal, zo’n 10 kilometer ten westen van Nijmegen, liet door Van de Leur een volledig nieuwe kerk bouwen. De oude kerk is tot in de gebruikname van de nieuwe kerk nog gebruikt door de parochie, de oorlogsschade provisorisch gerepareerd. Ernaast had de architect een nieuwe kerk neergezet dat een nieuw uiterlijk kreeg ten opzichte van zijn voorgangers. In een soort basilica-achtige stijl zette Van de Leur een fors schip neer dat aan de voorzijde wordt ingeleid door een aparte getrapte ingangspartij. In het ronde rozetraam vinden we glas-in-beton, dat Van de Leur zelf maakte. Voor de vormentaal greep Van de Leur terug op de school Bellot. Dat deed hij ook vooral met de vensters in het portaal en met grote raamvensters in koor en schip. Het interieur van de ingang van de kerk is geďnspireerd op het lekengedeelte van de abdijkerk op Wight, Quarr abbey.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het koor werd zowel aan de binnen- als buitenzijde geheel rond uitgevoerd. Net als in Oudenrijn-De Meern, waar binnen ook rondgemetseld is. Het koor kreeg aan de buitenkant een romaanse lijst mee, hetgeen verrassend mag worden genoemd.

Aan de rechterkant van de kerk vinden we een pseudo-transept dat een open verbinding met de kerkruimte heeft. Later werd er bovenop, in een aansluitende stijl, door Van de Leur een nieuwe toren gebouwd. De oude toren van de oude kerk werd afgebroken. Aan de andere zijde is het pseudo-transept ingericht als sacristie.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In het schip vinden we weer schipbogen, berekend via de gulden snede. Hiermee greep Van de Leur terug op Bellot en verliet daarmee zijn bogen die hij in de tweede helft van de jaren ’30 toepaste. Het dak is zichtbaar gebleven, zonder enige versiering. De drukverdeling van de bogen wordt in de schippilaren, door middel van een sluitsteen opgenomen. Zonder dat dit zichtbaar doorloopt tot aan de grond. De pilaren zijn dus zuiver vierkant gehouden. Door deze constructie keerde het contrefort, de inpandige steunconstructie met zijpaden, terug. De kleurstelling is gelijk aan de Oudenrijnse kerk. Een basiskleur, waarbij alleen door de toepassing van het materiaal wordt versierd. De kerk is sober qua kleur, maar wie goed kijkt die ziet overal architectonische speelsigheden in het metselwerk: Een sierrand in de pilaar, het verloop van de zijkanten van de raampartijen, het uittanden van het metselwerk bij de aanzet van de bogen, de daklijst onder het plafond aan de binnenzijde, de gemetselde communiebanken.

 

 

foto's: A.W.A. Lukassen en A.A. Lukassen, december 2014