Zijn
leven
Paul
Louis Denis Bellot wordt geboren in Parijs op 7 juni
1876 in een familie van architecten. Ook hij gaat architectuur studeren en
haalt zijn diploma aan de Ecole des Beaux Arts in 1900. Zijn eindexamenwerkstuk "Maison de
famille et cercle Français
à Madrid" wordt tentoongesteld op de Salon van Parijs in 1901. Hij maakt
vervolgens een studiereis naar Spanje
Hij wordt ingeschreven bij de "Société des architectes diplômés par le
gouvernement" op 28 juli 1901. Als architect maakt hij samen met Paul Hulot een ontwerp voor de nieuwe kerk van Saint-Germain te Flers, Frankrijk. Ze ontvangen voor hun ontwerp een
eervolle vermelding maar de kerk wordt uiteindelijk gebouwd volgens de plannen
van iemand anders. In 1902 kiest Paul Bellot ervoor
monnik te worden en treedt hij in bij de Benedictijnen van Solesmes.
Gedwongen door de wetten van Emile Combes, die contemplatief religieus leven in Frankrijk onmogelijk maakten, vluchtten de Franse kloosterlingen naar het buitenland. Het klooster van Solesmes kwam in 1901 terecht op het Britse Eiland Wight. Daar diende een nieuwe abdij gebouwd te worden en zo kreeg Dom Bellot de opdracht een abdij te ontwerpen(1906). Zijn opleiding kwam nu goed van pas. Ook in Oosterhout, Noord-Brabant, zou Dom Bellot voor de Benedictijnen een klooster ontwerpen. Het werden kloostergebouwen ontworpen en uitgevoerd in baksteen. Ondertussen werd Dom Bellot priester gewijd op 10 juni 1911.
Het bouwen van deze monnik-architect kwam in de belangstelling te staan en van diverse zijden werd Bellot benaderd voor kerkbouw. Hij kreeg toestemming om in de Paulusabdij van Oosterhout een architectenbureau op te starten. Daarvoor nam hij in 1922 een jonge Nederlandse architect in dienst: Hendrik van de Leur. Na enkele jaren werd Van de Leur zijn compagnon en samen bouwden ze een aantal kerken. Van de Leur zou later in dezelfde stijl ook nog enige kerken bouwen.
Het werk van Bellot wordt, in drie talen, samengevat in een boekwerk: "De Religieuze Bouwkunst door Dom Paul Bellot O.S.B." (1927) met voorwoord van beeldhouwer Henri Charlier en teksten van collega-architect Maurice Storez en Bellot zelf.
In 1920 is het politieke klimaat in Frankrijk weer dusdanig opgeklaard dat de Benedictijnen terug kunnen keren. Dom Bellot echter keert pas in 1928 terug naar Frankrijk. Hij zet zijn bouwbureau nu voort vanuit de abbaye St. Paul te Wisques. Bellot sluit zich aan bij L'Arche, een beweging van architecten en kunstenaars die op een eigentijdse wijze kerkelijke kunst wilde ontwerpen. Moderator van L'Arche was de Belgische architect Maurice Storez.
In
1932 ontving Dom Bellot voor zijn werk een medaille
van de Société Centrale des Architectes Français.
Hij komt via Maurice Storez in contact met de jonge Canadese architect Dufresne en de Canadese architect Edgar Courchesne loopt zelfs stage bij Bellot. Pater Henri-Paul Bergeron van het oratorium St. Joseph te Montreal nodigt Bellot uit voor een aantal lezingen naar Canada te komen (1934). Deze lezingen zijn overigens gebundeld en uitgegeven in 1949. (Propos d'un bâtisseur du Bon Dieu). In Canada wordt Bellot gevraagd het Oratorium St. Joseph af te bouwen en een nieuw klooster te ontwerpen: St. Benoît-du-Lac. Als hij in 1939 daarvoor in Canada verblijft breekt de Tweede Wereldoorlog uit. Door de oorlog is Bellot gedwongen in Canada te blijven en daar wordt een aantal jonge architechten aangestoken door deze bouwstijl die in Canada "Bellotism" genoemd wordt.
Vanaf 1941 kan Dom Bellot zelf niet meer ontwerpen: Zijn vergunning om als architect werkzaam te kunnen zijn wordt niet verlengd. Op 5 juli 1944 overlijdt Dom Paul Bellot te Montreal. Hij wordt begraven op het kerkhof van het klooster St. Benoît-du-Lac.
Veel van zijn archief is bewaard gebleven en is te vinden in het A.N.M.T. te Roubaix, Frankrijk.